Oog in oog met een boze olifant
door Ed Roodbeen
Na een lange reis van vele weken door het nagenoeg onbewoonde noorden van Zambia, ingeklemd tussen Congo, Tanzania en Malawi, waar bruggen en wegen en verlichting niet bestaan, waar je alleen hier een daar een stam aantreft, kwamen we in de “bewoonde” wereld van Victoria Falls, ten oosten het vierlandenpunt Zimbabwe, Zambia, Angola, Botswana. Nee, in Zuid-Afrika zijn we niet geweest want dat was destijds in de jaren 80 politiek niet correct. We namen afscheid van de Jeep, de chauffeur, de reisleider en de safari-hulpjes en namen onze intrek in een luxe resort op palen met echte bedden. Wat een genot.
Na een paar dagen rust en bezoek aan de waterval natuurlijk, gingen we weer op pad, maar eigenlijk zonder een duidelijk plan en vooral zonder vervoer. We stonden daar eigenlijk een beetje radeloos rond te kijken of er een busverbinding was ergens in de buurt, toen we tot onze enorme verbazing tussen de Victoria Falls-resorts een reclamezuil van Avis ontwaarden. Wat een toeval. Veel keus was er niet: we konden kiezen tussen een Renault 4 en een Renault 4.
Met de Renault 4 richting Lusaka, natuurlijk binnendoor, waar een streep zand een weg wordt genoemd. We waren eigenlijk nog maar net op pad toen we aan de rechterkant van een overgroeid bospad een olifant in het hoge gras zagen staan. Nou voelden wij ons na zo’n indrukwekkende reis natuurlijk safari-veteranen en wij waren dan ook niet bang voor zo’n olifant in gras. Tenslotte hadden we “oog in oog” (op veilige afstand) gestaan met alle denkbare grote dieren in het bos (alleen de ontmoeting met een neushoorn kon als gevaarlijk worden beschouwd). Dus wij reden met onze koektrommel op vier wielen stapvoets langs de olifant om hem of haar goed te bekijken en om hem of haar niet te laten schrikken.
Toen we langszij schoven, sprong de olifant plotseling als een kat op ons af. Met wild flapperende oren, met een toeterende slurf en de met een snelheid die je echt niet voor mogelijk achtte. Als een woesteling stormde ze op ons koekblik af. In een split second zagen we ook waarom. In het gras verscholen stond een jong olifantje. Aan de hoogte te zien pas een paar dagen oud. Nu we echt oog in oog met een olifant stonden, beseften we pas voor eerst hoe groot een olifant echt is. Met éé n poot zou ze ons koekblik kunnen pletten.
Ik gaf dus een dot gas en racete weg van het gevaar. Echter, na 50 meter was een scherpe bocht naar links. Ik nam de bocht met een flinke snelheid, maar moest vol in de remmen omdat 50 meter verderop een mannetjesolifant het pad van links naar recht en van boven naar onder compleet blokkeerde. Daar stonden we dan. Achter ons een woedend vrouwtje en voor een ons bull met een afmeting van een bospad. We konden geen kant op. We zaten ingesloten tussen twee gevaren. Elke seconde duurde een eeuwigheid. De bull had niet meer dan (voor ons een hele lange) minuut nodig om te concluderen dat ons koekblik oninteressant was, voordat hij langzaam het bos in sukkelde. Lijkwit en met kloppend hart reden we voorzichtig het bos uit, zo snel mogelijk op zoek naar een verharde, veilige weg.