Topmannenmaffia nationale plaag
Vroeger hadden we een directeur van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie (PTT), een voorzitter van de vereniging Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen (ziekenfonds), een hoogste ambtenaar van het Gemeentelijk Energiebedrijf (GEB), een baas van de Gemeentetram Amsterdam (GTA), een directeur van de Rijkspostspaarbank, een baas van de Postcheque- en Girodienst, een directeur/arts van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis van de Zusters Onder de Bogen, een directeur van een woningbouwvereniging, een directeur van een regiopostkantoor, een baas van de Centrale Antenne Systemen Exploitatie Maatschappij.
De rij is eindeloos. Het zijn er duizenden. Het waren allemaal gemeentelijk diensten of provinciaal, van de staat of het rijk of liefdadigheidsinstellingen. Nutsinstellingen voor het algemeen nut, het algemeen belang: elektriciteits-, gas en drinkwatervoorziening, post, telegrafie, telefonie, openbaar vervoer, goederenvervoer per spoor, sociale woningbouw. De instanties werden in de meeste gevallen bestuurd door ambtenaren of commissies of rijksdiensten. Het doel van de organisaties was het dienen van het algemeen belang van het volk.
De laatste decennia hebben de opeenvolgende kabinetten in hun oneindige onwijsheid besloten alles te verkopen. Voor een habbekrats werd de Postbank verkocht met als gevolg dat Nederland nu het enige land ter wereld is zonder postkantoren. De nutsbedrijven werden voor een schijntje van de hand gedaan waardoor elke Nederlander nu per maand minstens 300 gulden kwijt is aan gas, elektriciteit en water. De woninkjes voor minderbedeelden werden voor een appel en een ei aan “stakeholders” verkocht waardoor nu de gemiddelde prijs van een sociale huurwoning meer dan 1000 gulden bedraagt. Ziekenhuizen en zorginstellingen en zorgverzekeraars werden ook vermarkt waardoor nu het verwijderen van een beetje oorsmeer bij je kind 1100 euro kost.
De politieke partijen in Den Haag zingen in koor al decennia lang dat “marktwerking en privatisering een zegen voor het volk zijn” want daardoor gaan de prijzen omlaag. Elke Nederlander weet dat de prijzen juist verdubbelen, maar onze “leiders” blijven roepen dat op den duur het volk gebaat is bij deze politieke dwaling. Het volk wordt dus belazerd en het “algemeen belang” bestaat niet meer. Het enige belang dat telt is het geld. Met het vermarkten van duizenden nutsinstanties is het ook iets nieuws ontstaan: “topmannen”.
“Topmannen” zijn vaak voormalige ambtenaren of meneren die de hoogste staat van incompetentie hebben bereikt en die in staat zijn al die voormalige nutsbedrijven om zeep te helpen, failliet te laten gaan, te verkopen aan private-equity-bedrijven, hedgefonds, durfinvesteerders: cowboys in krijtstreep die er niet voor terugdeinzen miljarden te laten verdampen. “Topmannen” die het algemeen belang samen met hun politieke “topmannen” hebben verkwanseld en nu in een rode Ferrari naar hun zomerpaleis aan de Côte d’Azur rijden om samen met andere “topmannen” onder het genot van een Bollinger Blanc De Noirs Vieilles Vignes Françaises en een Fuente Don Arturo AnniverXario plannen te bedenken om de Nederlandse belastingbetaler voor de zoveelste keer een loer te draaien. “Topmannen” hebben maar één motto en dat is: “Greed is good”.
Het liefst hoppen ze van de ene “topbaan” naar de andere “topbaan”. Ze grossieren in oprotpremies en laten vaker wel dan niet bij hun vertrek een enorme puinhoop achter wat in negen van de tien gevallen resulteert in het verlies van duizenden arbeidsplaatsen. Honderdduizenden Nederlandse gezinnen zijn inmiddels al geruïneerd door de “topmannen”. Door het verlies van hun baan zijn ze veroordeeld tot de sociale dienst en de voedselbank. Van Vadertje Staat hoeven deze “minderbedeelden” geen steun te verwachten want het algemeen belang is overboord gegooid.
“Topman” is in Nederland een vrij beroep. Je hebt geen kwalificaties nodig. Ook menig politicus wordt “topman” als zijn of haar politieke partij na een verkiezing niet meer terugkeert in de Tweede Kamer. Als politici “topman” worden, krijgen ze in negen van de tien gevallen ook een salaris dat ver uitstijgt boven de bezoldiging van de minister-president. Een “topman” komt echt zijn bed niet uit voor het mager loontje van minister-president Mark Rutte. En omdat de “topmannen” meer binnen harken dan de premier gaan de “topmannen” ook zelf denken dat ze belangrijker en slimmer zijn dan de baas van BV Nederland. Wie stopt de topmannenmaffia?
door Ed Roodbeen